Creil – Ontmoetingskerk

In 2005/2006 werd het orgel, in 1951 gebouwd door W. van Leeuwen voor ‘De Hoeksteen’ te Emmeloord, door mij hersteld.

Reeds jarenlang waren er klachten over het extreem dunne klankbeeld van het Van Leeuwenorgel, dat daardoor in de eredienst niet genoeg inzetbaar zou zijn bij het begeleiden van samenzang. Op verzoek van college van kerkrentmeesters is een plan gemaakt voor een dispositiewijziging en herziening van het klankbeeld, om deze klachten te verhelpen.

De volgende werkzaamheden heb ik uitgevoerd:

– Windlades en orgelkas grondig schoonmaken
– Werking van alle VEKA-slepen controleren
– Pijpwerk schoonmaken en waar nodig restaureren
– De Nasard 1 1/3’ opschuiven naar een 2 2/3’-ligging,
– De Speelfluit 4’ (HW) en Octaaf 4’ (NW) van plaats verwisselen
– De Quintadeen 8’ vanaf c0 vervangen door een Holpijp 8’ uit voorraad.
– De samenstelling van de Mixtuur gereduceerd van 4-6 sterk naar 3-4 sterk.
– De bekers van de Kromhoorn 8’ (in samenwerking met de organist van de kerk) voorzien van zinken opzetstukken.
– Het frontpijpwerk schuren en de labia voorzien van goudverf.
– De intonatie (op uitdrukkelijk verzoek van de opdrachtgever) gewijzigd in een mild en evenwichtig, draagkrachtig klankbeeld.

Geschiedenis

Het orgel is in 1951 gebouwd door Willem van Leeuwen Gzn. en medewerkers, voor ‘De Hoeksteen’ te Emmeloord. Het orgel bleek na één jaar echter al te klein voor deze ruimte en werd reeds in 1952 door dezelfde firma alweer gedemonteerd. In 1956 is het door Van Leeuwen ongewijzigd weer opgebouwd te Creil. De intonatie is bij deze herplaatsing niet aangepast aan de nieuwe, veel kleinere ruimte. Het orgel is uitgerust met een zogenaamd ‘VEKA sleepsysteem’ volgens octrooinummer 67060 op naam van W. van Leeuwen.

Het was een typisch ‘neobarok’ orgel, met een felle, dunne klank en een voor die tijd typische dispositie:

Hoofdwerk C-g3

Praestant 8′
Quintadeen 8′
Speelfluit 4′
Mixtuur 4-6 sterk

Nevenwerk C-g3

Roerfluit 8′
Octaaf 4′
Octaaf 2′
Nasard 1 1/3′
Kromhoorn 8′
Tremulant

Pedaal C-f1

Subbas 16′
Praestant 8′
Schalmey 4′

Koppelingen (voettreden)

I + II
P + I
P + II

In 2000 werden de doorgezakte frontpijpen gerestaureerd door Gebrs. Reil uit Heerde en voorzien van een ophangsysteem aan staalkabels.

De dispositie is thans als volgt:

Hoofdwerk: C-g3

Prestant 8′ – C-c1 in front
Holpijp 8′ – C-H voormalige Quintadeen 8′ *)
Octaaf 4′
Mixtuur 3-4 st.

 

Nevenwerk: C-f3

Roerfluit 8′ – volledig van orgelmetaal, lange uitwendige roeren
Speelfluit 4′ – volledig van orgelmetaal, lange uitwendige roeren, f2-f3 open conisch
Nasard 2 2/3′ – conisch, vanwege ruimtegebrek vanaf fis0
Prestant 2′
Dulciaan 8′ – houten stevels en koppen, open cilindrische bekers, voorzien van zinken opzetstukken
Tremulant – geplaatst in 2005

 

Pedaal:C-f1

Subbas 16′ – mahoniehout
Prestant 8′ – C-H in front
Schalmey 4′ – houten stevels, loden koppen, bekers van spotted metal, vanaf onder eng cilindrisch, bovenaan wijd uitlopend trechtervormig

 

Koppelingen: – uitgevoerd als voettreden

Hoofdwerk – Nevenwerk
Pedaal – Hoofdwerk
Pedaal – Nevenwerk

 

*) afkomstig uit het  Reil-orgel uit 1962 in de voormalige Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt) te ’s Hertogenbosch

Samenstelling Mixtuur:

C: 1 1/3′ – 1′
c0: 2′ – 1 1/3′ – 1′
c1:  2 2/3′ – 2′ – 1 1/3′ – 1′
c2:  4′ – 2 2/3′ – 2′ – 1 1/3′